Valor is dagelijks in de weer om uit uw aangeleverde afval- en reststoffen zoveel mogelijk stromen te recyclen en her te gebruiken. Hiermee geven we samen met u invulling aan de ambities van de Nederlandse- en Europese overheden uit het programma ‘Nederland Circulair in 2050’, waarin staat vastgelegd dat er in 2030 zo’n 50% minder primaire grondstoffen mogen worden gebruikt.
De overheid probeert door middel van een diversiteit aan beleidsmaatregelen en financiële prikkels, zoals heffingen en belastingen, dit ook te beïnvloeden. Afvalscheiding en -recycling wordt dus steeds belangrijker. Niet alleen vanuit het perspectief van ecologische duurzaamheid, maar zeker ook vanuit het perspectief van economische- en sociale duurzaamheid.
Hieronder treft u een opsomming aan van de ontwikkelingen in het algemeen en per afvalstroom specifiek.
- Stijgende loonkosten (ca. 6%), aanhoudende personeelsschaarste, duurdere uitzendkrachten;
- Hogere onderhouds- en verzekeringskosten (+10%, o.a. door aanwezigheid lachgascilinders en lithium batterijen);
- Aanhoudende stijging van brandstof-, energie- en materiaalkosten;
- Toenemende investeringen en verplichtingen rondom CO₂-reductie en verduurzaming van materieel;
- Strengere en veranderende wet- en regelgeving:
- regelgeving omtrent Zeer Zorgwekkende Stoffen ZZS
- introductie Circulair Materialen Plan (CMP) in 2026
- Vanaf 21 mei 2026 wordt DIWASS verplicht voor alle zogeheten intracommunautaire afvaltransporten binnen de EU; Een en ander volgens de herziene EVOA (EU 2024/1157), waardoor administratieve lasten zullen toenemen voor alle groene lijst afvalstromen (o.a. papier/karton, e-waste, plastics, metalen, hout, glas).
- per 1 juli 2026 wordt door de Nederlandse overheid een kilometerheffing ingevoerd. De impact van specifiek deze heffing is op dit moment nog niet geheel duidelijk, maar raakt zowel onze inkomende- als uitgaande logistiek.
- Economische en geopolitieke aspecten:
- De markt voor recycling is steeds vaker een Europese- en mondiale markt. De aanhoudende geopolitieke spanningen, zorgen voor onzekerheid en instabiliteit op deze markten, waardoor de verkoop van gerecyclede materialen moeizaam blijft met lage prijzen voor de primaire grondstoffen.
- Een afzwakkende economie, zorgt voor minder instromend volume enerzijds en een stagnerende behoefte aan secundaire grondstoffen anderzijds. Een combinatie van factoren die financiële druk op de sector met zich meebrengt.
Toelichting per afvalstroom
Brandbaar restafval
- Verwerkingstarieven bij AVI’s stijgen door de hogere CAO, toenemende aanwezigheid van lachgascilinders en lithium batterijen in het afval, grotere hoeveelheden kunststof in het afval (te hoge calorische waarde in de centrales),
- AVI’s zijn per 2026 wettelijk verplicht om CO₂-heffing (tussen de € 8-9/ ton) af te dragen voor hun uitstoot bij de omzetting van afval naar energie via verbranding. Ambitie voor 2030 is om deze heffing naar € 295,- per ton te krijgen.
- De Afvalstoffenbelasting (WBM-heffing) op brandbaar afval stijgt per 2026 door met € 1,15 naar € 40,85 per ton. Een doorkijk laat zien dat deze naar alle waarschijnlijkheid zal doorstijgen naar € 90,21 per ton in 2028 en € 113,81 per ton in 2035.
- Gelijktijdig stopt – met name voor AVI’s – de handel in zo geheten dispensatierechten, welke los van de reguliere inflatiecorrectie direct worden doorberekend in de poorttarieven
Bouw- en sloopafval
- Door verregaande scheiding aan de bron (positieve ontwikkeling!) door aannemers- en bouwbedrijven (puin, hout, metaal, karton, plastics, etc.) evolueert ‘bouw-en-sloop afval’ qua samenstelling steeds meer tot ‘aannemersresidu’; Een reststroom die qua samenstelling steeds meer op brandbaar restafval lijkt. Verdergaand scheiden van deze residustroom vraagt om complexe en daarmee kostbare sorteerinstallaties met hoogwaardige technieken, terwijl de meest aantrekkelijke materialen al op de bouwplaats apart zijn gehouden en afgevoerd. In het ‘aannemersresidu’ zit dus een relatief hoog aandeel brandbaar restafval dat alsnog moet worden verwerkt bij de AVI’s tegen bijbehorende verwerkingstarieven.
- In het ‘aannemersresidu’ vormt zeefzand een groot deel van het aangevoerde gewicht. Opwerkingstechnieken voor zeefzand zijn binnen Nederland schaars en kostbaar.
Hout, puin, glas
- De markt voor verwerking van hout, puin en glas is op dit moment een relatief stabiele markt, los van de gekende schommelingen binnen bandbreedtes.
- Daarentegen brengt vervuild puin steeds hogere verwerkings- en milieukosten met zich mee door strengere milieueisen en kwaliteitscontroles (BRL2506).
- De feitelijk duurzame inzet van hout als biomassa wordt continu gemonitord en vereist steeds verdergaande (compliance-) verplichtingen met bijbehorende kosten.
Papier/karton
- Europese recyclingpercentages stijgen tot boven 79%, maar gelijktijdig blijft de markt gekenmerkt door een zwakkere vraag naar papier/karton verpakkingen en grafische papier kwaliteiten. Een verklaarbaar maar ook voelbaar mechanisme van aanbod & vraag waardoor verkoopprijzen onder druk blijven.
Plastics
- Europese plastics recycling verkeert in crisis: 50% meer sluitingen van installaties/recyclers in 2025 en ruim 1 miljoen ton capaciteit verdwenen sinds 2022 door prijsdruk en goedkope import.
- In 2025 vielen minstens zeven Nederlandse niche-recyclers om door falende businesscases, stijgende kosten en achterblijvende (recyclaat) bijmengverplichtingen voor producenten van plastics (hard/zacht).
- Vanaf 21 november 2026 treedt een volledig verbod in werking op export van afvalplastics vanuit de EU naar niet-OECD-landen. Gelijktijdig is er op dit moment nog geen volledige verwerkingscapaciteit binnen Europa om alle afvalplastics überhaupt op te kunnen vangen zodra dit verbod van kracht wordt. Wat dit betekent voor de mogelijke verwerking en tarifering van afvalplastics laat zich nog raden.
Organische restmaterialen (GFT/Groen/ODP)
- Uit het aangeboden/ingezamelde materiaal dient het aanwezige restafval gesorteerd/gezeefd te worden en vervolgens verwerkt te worden bij de AVI’s tegen het verwerkingstarief voor brandbaar afval. Stijging van die tarieven heeft vanzelfsprekend invloed op de kostprijs voor organische restmaterialen.
Bovenstaande redenen zorgen ervoor dat we per 1 januari 2026 onze prijzen zullen aanpassen. De tarieven voor het restafval en overige niet sorteerbare en/of recyclebare afvalstromen zullen al aangepast worden per 15 december. De reden hiervoor is dat verwerkingscapaciteit bij de eindverwerkers niet voldoende zal zijn om al het aangeleverde afval in de laatste weken van het jaar af te voeren van onze locaties. Deze zullen tegen de nieuwe (hogere) tarieven moeten worden afgevoerd in het nieuwe jaar.